Interview met Bisschop van den Hout (klik hier voor meer….)

Op zaterdagavond 5 januari bestijg ik om 20.30 uur de trap van het bisschopshuis aan de Ubbo Emmiussingel voor een interview met de bisschop.

Na enig gemorrel zwaait de deur open en word ik hartelijk door hem verwelkomd. De afspraak hadden wij eerder al gepland. In de ruime hal staat een kerstboom. We gaan naar de woonkamer.

Voor dit interview heb ik de bisschop drie ‘petten’ toebedacht: 1. Bisschop als buurman/’stadjer’. 2. Bisschop als herder/gelovige. 3. Bisschop als manager.

1 Hoe voelt het wonen hier aan de singel?

De bisschop blijkt het prima naar de zin te hebben. Het is een prettig huis op een heel mooie locatie, vlak bij het station, en alles van de stad om de hoek. Hij voelt zich welkom in de buurt. Er is wederzijds vertrouwen tussen hem en zijn tien medewerkers.

Ik vraag of de omgang met de mensen hier anders is dan in het Zuiden, zijn ze bijvoorbeeld stuurser. ‘Ach,’ zegt Van den Hout, ‘dat durf ik niet te zeggen. Ik ben daar niet zo gevoelig voor. Ik neem de mensen zoals ze zijn. Natuurlijk mis ik wel de nabijheid van kennissen en familie. Daar kon ik anders gemakkelijk even aanwippen. Maar een priester moet zich door de kerk laten zenden. ‘Geen zin’ is geen argument. Hiervoor diende ik van 2009 tot 2017 in de Bommelerwaard, waar de mensen ook een eigen karakter hebben. Dat zal ook hier in mijn huidig werkgebied, Groningen, Friesland, Drenthe en de Noord-Oostpolder, het geval zijn, waar de diversiteit nog veel groter is. Ik doe mijn best.’ 

Hij vertelt dat hij inmiddels alle 20 parochies heeft bezocht. De afgelopen jaren heeft een reductie plaatsgevonden van 80 parochies naar 20. De terugloop van het aantal gelovigen is zorgwekkend. Per parochie zijn er gemiddeld zo’n 4 kerken. Er staan kerken te koop.

Wat vindt hij van het Singeldorp initiatief? Heeft hij zich al als lid geregistreerd? Dat laatste nog niet, wel geprobeerd, maar hij is vastgelopen op de site en heeft het er toen maar bij gelaten. Hij heeft nog geen duidelijk beeld wat het inhoudt. Ik noem o.a. ‘nabuurschap’, naar elkaar omzien, en of wij in die zin ook iets voor hem zouden kunnen betekenen.

De bisschop vindt het idee prijzenswaard, maar, zegt hij, vroeger in mijn geboortedorp liepen wij zo bij elkaar achterom naar binnen, dat was nabuurschap, burenhulp. Dat is anders tegenwoordig, en ik vraag mij af, of je burenhulp wel kunt structureren en organiseren. Wat mij opvalt is dat het Singeldorp initiatief wordt gedragen door mensen die voor het merendeel gepensioneerd zijn, terwijl ik nog volop aan het werk ben en in het leven sta. Wordt het door iedereen gedragen? Natuurlijk denk ook ik na over nabuurschap, ik wil niet vereenzamen. In die zin juich ik zo’n initiatief van harte toe.

Ik nodig hem alvast uit voor de maandelijkse borrel op 14 januari, om 17.00 uur bij de WEEVA.

Wat vindt hij van de Stad en de Ommelanden.

Groningen is een gezellige stad, waar een hoop te doen is. Ik geniet van veel activiteiten, van muziekuitvoeringen bijvoorbeeld. Je ziet wel heel duidelijk dat het een studentenstad is, je breekt bijna je benen over de fietsen overal, en wat opvalt zijn veel enigszins verwaarloosde huizen met de gordijnen dicht of vieze ramen, kennelijk studentenkamers. Daar kan ik niet zo goed tegen, ik ben een dorpsjongen van oorsprong.

De Ommelanden zijn heel gevarieerd, en dat geldt natuurlijk ook voor Friesland en Drenthe. Elk gebied heeft zijn eigen charme. Daar valt voor mij nog veel te ontdekken. 

2  De Bisschop als herder 

Ik vraag wat er van hem wordt verwacht als herder. Hij denkt even na, zegt dan, ‘perspectief bieden op de toekomst, dat is, denk ik, het belangrijkste. Het hoort bij het leraarschap van een bisschop. Waar gaan we heen. Dat is niet eenvoudig. Daar moet ik ook zelf hard aan werken. Ik ben niet zo’n visionair. Bovendien geloof ik dat de tijd van ‘grootse’ visies en vergezichten voorbij is.’

Ik zeg ergens gelezen te hebben dat hij ‘de eigen identiteit van de kerk wil versterken’ en vraag of daarmee de oecumene niet wordt belemmerd, als iedereen zich beroept op eigen identiteit. Dat is hij niet met mij eens. Hij vindt dat juist vanuit de eigen identiteit een goed gesprek tussen de diverse geloofsgemeenschappen mogelijk wordt. Hij moet er niet aan denken dat er een soort algemeen christelijk geloof zou ontstaan op de grootste gemene deler.

Ik vraag of die eigenheid niet zorgt voor starheid, waardoor vernieuwingen geen kans krijgen, en noem: vrouw in het ambt; homohuwelijk; afschaffen celibaat. De bisschop antwoordt dat het denken en doen in die zaken vanuit een oeroude traditie in zijn kerk geworteld en ontstaan zijn en dat hij daar achter staat.

Zijn persoonlijk wapen draagt als motto: in exilio spes, oftewel in ballingschap is er hoop. Dat slaat niet op de bisschop persoonlijk, maar op de kerk. Maar, werp ik tegen, de kerk is toch eerder in verval, dan in ballingschap?  Dat vindt hij wel heel somber gedacht. De cijfers zijn hard, maar hij houdt goede hoop. Wat is dan die hoop, vraag ik. 

De hoop, zegt hij, zit in het evangelie en in de harten van mensen, die dat evangelie handen en voeten proberen te geven. Naastenliefde, onbaatzuchtig leven. Die hoop wil ik voeden. Daarom draag ik ook, zo vaak het kan, de mis op in één van de parochiekerken, morgen bijvoorbeeld in Witmarsum. De plaatselijke priesters en pastoraal werkers stellen het op prijs dat ik dat doe.

Ik vraag of hij de Opperherder al heeft ontmoet. Even kijkt hij verbaasd. Ik verduidelijk: de Paus. In september 2017 is hij met 120 nieuw benoemde bisschoppen bij de Paus geweest. Hij waardeert in de Paus diens openheid, het eropuit gaan, het zich niet verschuilen. Hij vindt hem sterk, zeker nu er zoveel speelt in de kerk, zeker ook het misbruik van jonge kinderen.

3 De Bisschop als manager

Hoe word je hierin geschoold, vraag ik. Hij is, met anderen, op cursus geweest in Rome, maar een bisschopsschool bestaat niet. Gelukkig zijn er de collega’s, waarbij hij te rade kan gaan bij moeilijkheden, ruzie tussen pastoors bijvoorbeeld. Hij heeft 2 vicarissen (plaatsvervangers) die veel zaken oplossen en bestuurlijk uitvoerend zijn. Hij wil er niet altijd zelf als eerste meteen op duiken. De vicarissen bemiddelen en strijken plooien glad. Gelukkig valt het hier heel erg mee.

Tot slot vraag ik naar zijn persoonlijke roeping. Hij vertelt aanvankelijk voor een agrarische opleiding (HAS) te hebben gekozen, maar omdat het verlangen naar priesterschap altijd al sluimerde, kwam hij gelukkig toch nog terecht op een nieuw opgericht seminarie.

Inmiddels drinken wij een glas rode wijn. De klok tikt vertrouwd en huiselijk de seconden weg. Ik dank de bisschop voor het interview. Wij hebben er een prima buurman bij.

Atze van Wieren, januari 2019.

Ook leuk om te lezen

Tijdens onze vorige wandeling in de Strubben liep Kees van...

Code geel geldt op zaterdagmiddag 6 juli. Een storm raast...

Na ruim 5 jaar Singeldorp kunnen we wel spreken van...

Tijdens onze vorige wandeling in de Strubben liep Kees van...

Er gaat een duivel door het land op kromme bokkenpoten...