‘Ruime living met een panoramaraam op het zuiden, welke tevens een prachtig uitzicht biedt op de lommerrijke singel en zijn voorname villa’s.’ Dat klopte als een bus. Maar wat de makelaar er niet bij vertelde toen we ons huis kochten, was dat die lommerrijke singel met zijn voorname villa’s behalve lommerrijk ook een druk bezochte uitlaatplaats voor honden is. (Even tussen haakjes: let eens op de voorkeur van makelaars voor ‘welke’ als betrekkelijk voornaamwoord –vaak ook nog ongrammaticaal toegepast – in plaats van ‘die’ of ‘dat’ en voor ‘tevens’ in plaats van ‘ook’)
Nu ben ik niet echt zeg maar een hondenman. Zolang ze niet blaffen, bijten, kwijlen, stinken, uitharen of sentimenteel kijken, vind ik ze best hoor. Maar ja, dat doen ze dus meestal wel. Net als poepen. Nu doen mensen dat ook regelmatig, dat weet ik heus wel, maar doorgaans niet in het openbaar en al helemaal niet in het weelderige gras van de lommerrijke singel en zijn voorname villa’s. Ik vind daar wat van, van dat die honden dat doen. Ik vind dat gewoon geen prettig en zeker geen voornaam gezicht, zo’n onbekommerde naar mij toegewende hondenaars die langzaam maar zeker een dampende drol uitperst. En dan die blik van die hond, alsof hen zich van geen kwaad bewust is. Maar je hoeft toch niet te kijken, zegt mijn vrouw dan. Ja duh.
Wel weer grappig vind ik het als tijdens zo’n tafereeltje de blikken van het hondenbaasje en die van mij, staande achter het panoramaraam op het zuiden, welke tevens een prachtig uitzicht biedt op de lommerrijke singel en zijn voorname villa’s, elkaar kruisen. In tegenstelling tot zijn hond is het baasje zich wel degelijk bewust van het feit dat zich hier iets onwelvoeglijks aan het voltrekken is. Hij probeert uit alle macht neutraal te kijken, maar voelt zich wel degelijk betrapt. Om zich een houding te geven en ook om zijn goede bedoelingen te tonen, haalt hij omstandig een blauw plastic zakje tevoorschijn dat hij om zijn hand vouwt. Ik weet wat er gaat komen. Hij gaat zich bukken en omwikkelt de nog warme drol met zijn door een flinterdun laagje plastic beschermde hand. Er gaat een rilling door mijn lijf. Maar je hoeft toch niet te kijken, zegt mijn vrouw.
Maar veel, veel, maar dan ook echt wel veel erger zijn natuurlijk de baasjes die hun hond onbekommerd in het gras laten poepen zonder de drollen daarna te verwijderen. En dan quasi onschuldig hun blik laten gaan over de lommerrijke singel en zijn voorname villa’s. Foei nou toch!
WAARSCHUWING: U BENT GEFOTOGRAFEERD! BINNENKORT WORDT UW FOTO IN DEZE NIEUWSBRIEF GEPUBLICEERD.
Everhard Huizing