Boven de velden hangt heiig
een doorzichtig herfstgordijn
dat straks wanneer opzij geschoven
de weemoed van september toont.
Over de Nulweg nader ik zo blijkt
een ‘veiligheidsrisicogebied,’
meertalig geschreven. Arabische
hiërogliefen springen mij in ’t oog.
‘Ratten zijn het, mijnheer, ratten
die roven en stelen,’ de beveiliger
zucht, hij kijkt mij aan met ogen moe
van dat wat eindeloos blijft komen.
Mijn blik dwaalt over gekleurde
mensen, de vele kinderen, doelloos
heen en weer gaand met trolleys,
buggy’s, volle Aldi-tassen,
als schapen die geen hoeder hebben.
Straks zal de winter komen, is er
een herder die ánders welkom hetend
de deuren van de schaapskooi open doet?
Atze van Wieren